Gebatikte kleinoden van Theo Neuhuys

‘Kleine geschenken onderhouden de vriendschap’, luidt de reclameslogan waarmee kunstnijveraar Theo Neuhuys begin 1900 door hemzelf gebatikte visitekaartboekjes en andere kleinoden verkocht. Een van deze zeldzame bandjes dook onlangs op tijdens een veiling in Haarlem.

Theo Neuhuys, boekje voor visitekaartjes, batik op perkament (ca. 1901-1910)

Tijdens de kijkdag bij Veilinghuis Bubb Kuyper viel mijn oog op dit gebatikte bandje. Na jaren verzamelen herkende ik het ‘handschrift’ van de ontwerper meteen; dit moest wel een ontwerp van Theo Neuhuys zijn. Thuis heb ik een lange rij boekbanden en een dikke map met allerhande drukwerk van deze bijzondere ontwerper in de kast staan. Neuhuys ontwierp programmaboekjes, reclamedrukwerk, oorkonden, tijdschriftomslagen, kalenderbladen, diploma’s, ex libris en nog veel meer. En al die ontwerpen hebben één ding gemeen: ze zijn versierd met fraai vlakornament in de stijl van de Nieuwe Kunst, de Nederlandse variant van de Art Nouveau.
Een gebatikte band van Neuhuys had ik – met uitzondering van twee prachtbanden uit de boekencollectie van het koninklijk huis – echter nog nooit gezien. Laat staan dat ik er één had kunnen kopen.

Het perkament is ook aan de binnenzijde van het boekje versierd. De afgeronde streepjes met uitgespaarde stippen komen bijna altijd voor op Neuhuys’ ontwerpen.

Boekje voor visitekaartjes
Om een lang verhaal kort te maken: na een goed bod kon ik het bandje een paar dagen later bij het veilinghuis ophalen. Thuis kon ik mijn nieuwe aanwinst eens goed van alle kanten bekijken. Het bandje is gemaakt van een stuk dubbelgevouwen perkament, waarvan aan de uiteinden een brede strook naar binnen is gevouwen. Vervolgens is de binnenkant gevoerd met paars zijde en zijn de randen vastgestikt. Zo ontstaat een mapje waar je papier in kunt opbergen.

Waarschijnlijk gaat het om een boekje om visitekaartjes in te bewaren. Het bandje heeft de tand des tijds redelijk goed doorstaan. Aan de gebruikssporen te zien is het intensief gebruikt. Op de rug is het stugge perkament geknakt en ingescheurd. De gebatikte versiering is hier en daar weggesleten en het stiksel is op sommige plekken verdwenen, maar het geheel zit desondanks nog redelijk stevig in elkaar.

Theo Neuhuys paste in zijn vroege grafiek dezelfde siermotieven toe als in zijn batikwerk. Op dit fragment van een kalenderschild uit 1904 is goed te zien hoe de motieven op elkaar aansluiten maar elkaar niet overlappen. Ook de bijzondere kleurstelling (zwart, bruin rood) komt overeen met zijn batikwerk (bekijk de foto groter door erop te klikken).

Batiktechniek
De bandversiering is gemaakt door het perkament te batikken in een wijnrode kleurstof. Bij deze van oorsprong Javaanse decoratietechniek worden de delen van het perkament die kleurloos moeten blijven bedekt met vloeibare bijenwas. Na het opdrogen van de was wordt het perkament ondergedompeld in een verfbad. De met was bedekte delen van het perkament nemen de kleurstof niet op en behouden hun oorspronkelijke witte kleur. Daarna wordt het perkament gewassen en gedroogd en wordt de was verwijderd. Vervolgens kan de procedure worden herhaald om meer details of een andere kleur toe te voegen.

Portret van Theo Neuhuys door Jan Toorop, 1919 (via Wikimedia Commons)

Opleiding aan de museumscholen
Neuhuys maakte dit soort gebatikte gebruiksvoorwerpen tussen circa 1900 en 1910. Na het behalen van zijn diploma handtekenen aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers (1895-1899) volgde hij waarschijnlijk ook nog lessen aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid. Beide kunstscholen waren gevestigd in het Rijksmuseum en stonden bekend om hun hoogstaande en vernieuwende onderwijs. Zo werd er lesgegeven in vlakversiering met behulp van een wiskundig ontwerpsysteem. Het theosofische idee dat ook de natuur is opgebouwd uit geometrische vormen vormt de basis voor deze ontwerpmethode, die Neuhuys in al zijn werk toepaste.

Advertentie in het Nieuwsblad voor den Boekhandel (d.d. 14-10-1902)

Atelier voor Versieringskunst
In 1902 richtte Neuhuys zijn eigen ‘Atelier voor Versieringskunst’ op dat was gevestigd aan de Weteringschans 33 in Amsterdam en dat slechts enkele jaren heeft bestaan. Kunstrecensent Johannes Henricus de Bois bezocht een verkooptentoonstelling van Neuhuys’ atelier en schreef een lovende recensie in weekblad De Amsterdammer (d.d. 27-12-1903):

Een door Neuhuys gebatikte theemuts (afb. uit Bouw- en Sierkunst 1902)

Het atelier [van Neuhuys] belast zich met het ontwerpen en uitvoeren van teekeningen op decoratief en illustratief gebied, zoo wel voor vermenigvuldiging als voor enkele luxe-exemplaren: prachtbanden, oorkonden, diploma’s, monogrammen, kunstnijverheidsproducten enz. Alle opdrachten aan deze inrichting gegeven, worden door Neuhuys persoonlijk uitgevoerd, zoodat alles wat het atelier verlaat, zijn naam draagt. (…) Op het oogenblik werken op de inrichting, behalve Neuhuys zelf, nog slechts weinigen. Blijft het werk op dezelfde aanzienlijke artistieke hoogte, waarop het tot nu stond, zich handhaven, en daarvoor bestaat niet de minste reden tot vreezen, dan zullen dikwijls nog verscheiden prestaties getuigen kunnen van Neuhuys’ waarde als decoratief kunstenaar.

Theo Neuhuys, binnenbekleding voor een album, batik op perkament (afb. uit Bouw- en Sierkunst 1902)

In het artikel van De Bois, die later onder meer zijn ex libris door Neuhuys liet ontwerpen, worden ook de visitekaartboekjes genoemd.

Sinds korten tijd maakt hij van zijn geliefd materiaal, het perkament, kleine luxe-voorwerpen als visitekaartboekjes en dergelijke, waarop dan weer een hem eigenaardig ornamentje gebatikt is. Ze zijn aardig om te hebben, als een proefje van zijn werk, als herinnering aan of belofte voor zijn groote uitvoeringen van albumbladen of oorkonden.

Het artikel is geïllustreerd met foto’s van een door Neuhuys gebatikte boekband, theemuts en tekeningen voor een gebatikt kleedje en schutblad, maar helaas zijn de visitekaartboekjes niet afgebeeld.

Advertentie in het Algemeen Dagblad (d.d. 21-11-1906)

Larensche Kunsthandel
In 1906 trad Neuhuys toe tot de directie van de Larensche Kunsthandel, die was gevestigd in een grote villa in Laren. Vanaf dat moment werd zijn batikwerk ook hier verkocht. J.F. Heijbroek schrijft hierover in zijn boek over Kunstzaal Kleykamp:

Villa Mauve bood allerlei kunstnijverheids-producten van Neuhuys te koop aan, variërend van met zijde of leer gevoerde portefeuilles en notitieboekjes tot fraai gebatikte boekjes om visitekaartjes in op te bergen. De prijzen liepen uiteen van 4 tot 30 gulden. Met de slagzin ‘kleine geschenken onderhouden de vriendschap’ waren Neuhuys’ ontwerpen niet alleen te koop in Laren, maar ook op vier andere adressen in Amsterdam o.a. bij Het Binnenhuis en bij H. Elion, in Rotterdam bij kunsthandel Oldenzeel, in ‘s-Gravenhage bij de Koninklijke Bazaar en W.P. van Stockum & Zn en in Hilversum bij de Gebr. Ebert.

Theo Neuhuys, gebatikt opdrachtblad (afb. uit Bouw- en Sierkunst 1902)

Artikel in Keramic Studio
Tijdens mijn online zoektocht naar de herkomst van het bandje stuitte ik al googelend op een interessant artikel in het Amerikaanse tijdschrift Keramic Studio. In het mei- en juni-nummer van 1906 geeft Neuhuys, die enige tijd in de VS heeft gewerkt, in een tweedelig verhaal uitleg over het Nederlandse batikken. Omdat ik verder geen enkel artikel van zijn hand ken en omdat het stuk veel inzicht geeft in de door Neuhuys gebruikte batiktechniek heb ik de tekst vertaald en hieronder enkele passages opgenomen.

Neuhuys schrijft dat het hem aanvankelijk veel moeite heeft gekost om het batikken op perkament onder de knie te krijgen:

Ik was een van degenen die – zonder enige hulp – begon te experimenteren met het kleuren van perkament. Ik deed er alleen al een jaar over om met een blauwe kleur te experimenteren. Natuurlijk wist ik dat hier indigo voor werd gebruikt, maar de moeilijkheid lag in het feit dat de verf zo moest worden bereid dat hij sneldrogend was en niet zou vervagen, en – bij wijze van spreken – één werd met het perkament. Aangezien perkament een vrij duur materiaal is, zal de lezer begrijpen dat dit kostbare experimenten waren, maar uiteindelijk vond ik een eenvoudig indigo-bad dat aan alle eisen voldeed.

Tjanting
De Nederlandse kunstnijveraars maakten volgens Neuhuys gebruik van een zogenoemde Javaanse tjanting. Dit is een apparaatje waarmee de vloeibare was wordt aangebracht op het te versieren oppervlak:

Met een tjanting wordt de vloeibare was aangebracht op die delen van het textiel of perkament die hun kleur moeten behouden.

De tjanting of de washouder is gemaakt van messing. Aan de onderste uitstekende opening, aan de rechterkant, is een handvat aangebracht; bij een Javaanse tjanting is dit een bamboestok. De pijp aan de bovenkant wordt gebruikt om de wasstroom te reguleren door deze met de vingers te sluiten of te openen. Wanneer de vingers van de pijp worden genomen, stroomt de was door de tuit, wanneer de buis wordt gesloten, stopt de was met stromen. Op de tjanting worden verstelbare tuiten van verschillende afmetingen gebruikt; grote om grote lijnen te trekken of grotere plekken met was te bedekken, kleinere voor het fijnere werk. De kleinste tuit die wordt gebruikt, heeft een gat dat niet dikker is dan een haar. (…) De was wordt vloeibaar gehouden door de tjanting in heet water en op een gelijkmatige temperatuur te houden. De ruimte waarin wordt gebatikt, moet ook goed verwarmd zijn.

Vervolgens legt Neuhuys uit hoe het ontwerp wordt overgezet op het perkament:

Theo Neuhuys, ‘Visiteboekje; batik op perkament in bruin, rood en geel’ (afb. uit Bouw- en Sierkunst 1902)

Het perkament wordt uitgestrekt op een glasplaat, zoals ontwerpers hun papier op een tekentafel uitstrekken door de randen te gommen. Net als het papier wordt het perkament eerst bevochtigd, daarna wordt het ontwerp achterop geplakt. De glasplaat wordt dan in een hoek van 45 graden tegen een raam geplaatst (…) zodat het licht door de glasplaat valt en het heel gemakkelijk is om het ontwerp op het perkament over te trekken met de gesmolten was.

Als dit is gebeurd, wordt rondom het ontwerp een kleine wal van klei gemaakt (…) waarna de verf in het aldus gevormde bassin wordt gegoten. Na een kwartier wordt de kleurstof uitgegoten en wordt het geverfde perkament afgespoeld met een spuit en daarna gedroogd. Vervolgens wordt de was afgekrast en afgewassen met terpentijn, de tweede laag was wordt aangebracht voor de tweede kleur, enzovoort.

Wandkalender op gebatikt katoen, ontwerp: Jan Gouwetor, uitvoering: Chris Lebeau (afb. uit De Architect 1904)

Indigo blauw
Neuhuys werkte met verschillende kleuren verf en beschrijft precies hoe je deze maakt:

Blauwe verf: Wrijf de indigo tot een zeer fijn poeder en meng het met groene vitriool, totdat het een dikke pasta wordt. Laat het minstens twee dagen staan en meng het dan met een deel groene vitriool en vijf delen water. Met deze kleur wordt het perkament zo vaak geverfd als nodig is om het de gewenste kleurintensiteit te geven.

Rode verf: één gram karmijn en vijftien gram ammonia. Laat de verf een dag staan voordat je hem gebruikt.

Gele en bruine verf: maak een verzadigde oplossing van kaliumdichromaat in water en dompel het perkament hierin onder. Het perkament wordt daarna een dag blootgesteld aan de lucht. Het resultaat is een mooie bruine kleur. Verwarm het water tot 60° C.

Theo Neuhuys, batik op perkament (afb. uit Bouw- en Sierkunst 1902)

Donkerbruine en zwarte verf: maak een verzadigde oplossing van ijzersulfaat in water – verwarmd tot 60° C. – en dompel de plekken die eerder rood zijn gekleurd onder in dit bad. Dit geeft een bijzonder fijne, diepbruine, soms bijna zwarte kleur.

Hij was zelf erg te spreken over het resultaat:

Deze kleuren op perkament zijn verbazingwekkend rijk en van onovertroffen glans. Naar mijn mening is er geen materiaal dat, wanneer het wordt geverfd, zo’n schitterend effect geeft als perkament, en om deze reden heb ik geen moeite gespaard om mijn experimenten te perfectioneren. Het echte dierlijke perkament kan op geen andere wijze logisch en goed worden versierd. Gedrukte kleuren kunnen krassen geven en goud slijt weg, maar deze bijtende kleurstoffen doordringen het perkament en worden er één mee.

Ook in de vlakversiering van deze gebatikte prachtband van Chris Lebeau komt de spiraalvorm veelvuldig terug (afb. uit De Architect 1903 – bekijk de foto groter door er op te klikken).

Beïnvloed door Chris Lebeau?
Het artikel van Neuhuys is geïllustreerd met zwart-witfoto’s van gebatikte gebruiksvoorwerpen die niet alleen door hemzelf maar ook door andere Nederlandse kunstenaars zijn gemaakt. De meeste getoonde voorbeelden zijn van leeftijdgenoot Chris Lebeau, die bekend stond om zijn zeer verfijnde batikwerk. Opvallend is dat Lebeau en Neuhuys vaak dezelfde vormen in hun vlakversiering gebruiken. Zo maken beiden veel gebruik van spiraalvormen om lege ruimten op te vullen.

Het zou interessant zijn om uit te zoeken hoe ver deze kruisbestuiving ging en of de twee misschien hebben samengewerkt. Neuhuys en Lebeau kenden elkaar in ieder geval van hun opleiding aan de museumscholen en waren bij dezelfde kunstenaarsverenigingen aangesloten. Zo waren beide kunstenaars in 1902 met batikwerk vertegenwoordigd op de jaarlijkse tentoonstelling van kunstenaarsvereniging Sint Lucas. Op deze grote expositie in het Stedelijk Museum in Amsterdam waren niet alleen schilderijen en tekeningen te zien, maar waren ook enkele zalen gewijd aan de kunstnijverheid. ‘Batiks zijn hier in overvloed’, schrijft collega-kunstenaar Theo Molkenboer op 18 mei 1902 in een recensie in dagblad De Tijd. ‘Ze zijn van Roeloffsen, Van de Wall Perné, Theo Neuhuys en van Le Beau. ’t Werk van den laatste is misschien technisch ’t meest volmaakte.’

Deze gebatikte boekband van Herman Baanders laat goed zien hoe sprekend de kleuren van batik op perkament kunnen zijn (afb. uit De Architect 1901)

Batik-experimenten
Ook werkten Neuhuys en Lebeau soms voor dezelfde opdrachtgevers. Zo verkocht kunstnijverheidsatelier ’t Binnenhuis in Amsterdam batikwerk van beide kunstenaars en werkten beiden als boekbandontwerper voor de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen. Wellicht kenden de twee elkaar ook van de batik-experimenten in Haarlem, waar in 1903 in het laboratorium van het Koloniaal Museum onder leiding van architect Herman Baanders gezocht werd naar andere technieken en betere verfstoffen voor het batikken in Nederland. Neuhuys schrijft uitgebreid over deze ‘Haarlemse batik-methode’ in Keramic Studio, maar uit het artikel valt niet af te leiden of hij net als Lebeau bij de experimenten was betrokken. In ieder geval was hij als batikker van het eerste uur goed op de hoogte van de uitkomsten van het Haarlemse onderzoek en was hij de eerste die het Nederlandse batikken onder de aandacht bracht in de VS.

Theo Neuhuys, 1901: perkamenten boekband met goudopdruk voor De boeken der kleine zielen door Louis Couperus

Definitief bewijs
Uiteindelijk vond ik in mijn eigen verzameling nog een artikel over het werk Theo Neuhuys, dat mijn vermoeden bevestigt dat hij het bandje heeft gemaakt. Het gaat om een artikel van kunstcriticus Willem Vogelsang in Bouw- en Sierkunst (1902). Bij dit artikel zijn drie (ontwerptekeningen van?) visitekaartboekjes afgebeeld, waarvan er twee sterk lijken op mijn boekje (zie de afbeeldingen hieronder).

Theo Neuhuys, ‘Visiteboekje; batik op perkament in bruin, rood en geel’ (afb. uit Bouw- en Sierkunst 1902)

Vooral het boekje hierboven vertoont veel gelijkenis met mijn boekje. Het ontwerp bestaat ook uit een geometrische vlakversiering van cirkels en rechthoeken, opgevuld met spiraalvormen, stippen en afgeronde streepjes. Volgens het bijschrift in Bouw- en Sierkunst gaat het om een ‘batik op perkament in bruin, rood en geel’, maar ik zie zelf eigenlijk maar twee kleuren (bruin op wit).

De bolvormige streepjes met uitgespaarde puntjes die Neuhuys bijna altijd afbeeldt, zijn bij mijn boekje alleen aan de binnenzijde van het bandje gebruikt (zie eerdere foto van de binnenzijde). Jammer genoeg staat er verder weinig informatie bij de afbeeldingen in Bouw- en Sierkunst. Het is dus niet mogelijk om bijvoorbeeld de afmetingen te vergelijken, maar de overeenkomsten in stijl, opbouw en ornamentiek zijn niet te missen.

Theo Neuhuys, ‘Visiteboekje; batik op perkament in bruin, rood en geel’ (afb. uit Bouw- en Sierkunst 1902)

Cerebrale vlakversiering
In zijn artikel reageert Vogelsang, die eigenlijk gespecialiseerd was in Middeleeuwse boekdrukkunst maar ook over moderne boekversiering schreef, op de vlakversiering van Neuhuys en andere Nieuwe Kunst-ontwerpers die op deze systematische manier ontwierpen.

Theo Neuhuys, batik op perkament (afb. uit Bouw- en Sierkunst 1902)

Er is iets cerebraals, iets systematieks in deze bladindeelingen, in deze planimetrische figuren, cirkelbogen, spiralen, elipsen en pentagrammen. Zij zijn nooit zinloos, nooit mal, maar over het algemeen ook zonder de levende beweging, den stouten durf, de pikante elegance van oudere versieringswijzen. (…) Na zooveel klakkeloos overnemen en onbegrepen toepassen was niets méér nodig dan een systeem en het mag zeer zeker verblijdend genoemd worden, dat verscheiden kunstenaars daarvan getrouwe aanhangers geworden zijn.

Vogelsang waardeert vooral de levendigheid in de ontwerpen van Neuhuys, die in zijn vlakornamentiek ook dikwijls natuurlijke motieven zoals vlinders en bladeren opvoert:

Dubbel verblijdend is het wanneer het (…) gelukt alle slaafsche, angstig preciese en uit den aard der zaak doode toepassing der erkende wetten te vermijden. De heer Theo Neuhuys heeft deze wijsheid naar het ons voorkomt ernstig betracht. In zijn werk van zeer uiteenlopenden aard toont hij smaak genoeg te hebben om nergens in dor-mathematische figuratie te vervallen, ja gaat de gulheid van zijn bewegelijken trant ver genoeg om naast de abstracte schoonheid van cirkel en spiraal de lichamelijker werking van het blad- en bloemmotief niet te versmaden, ze met zekerheid dienstbaar te maken aan zijn doel.

De hier uitgekozen stalen van zijn werk geven een voldoende begrip van zijn bedoelingen. Men ziet er uit dat hij in staat is van een blad papier, perkament en zelfs van een stof een mooi versierd vlak te maken, dat al naar bestemming en aard van het voorwerp sterrelend rijk of voornaam strak, al naar de grootte stoer en zwaar of bloeiend en rank geornamenteerd is.

PS: ik hoop met dit artikel voldoende te hebben aangetoond dat het gebatikte bandje ontworpen is door Theo Neuhuys en de aandacht weer eens te vestigen op het werk van deze bijzondere ontwerper.

5 gedachten over “Gebatikte kleinoden van Theo Neuhuys

    • Sipke vd Peppel – The Netherlands – I write to share my passion for early 20th century applied arts. Take a look at my blogs: anno1900.nl, artdecobali.blog and dutchbookdesign.com
      Sipke vd Peppel op schreef:

      Ik heb het even opgezocht en je hebt helemaal gelijk, Rob. Ik heb een tikfout gemaakt, zal het zo even aanpassen. Bedankt voor je oplettendheid!

    • Sipke vd Peppel – The Netherlands – I write to share my passion for early 20th century applied arts. Take a look at my blogs: anno1900.nl, artdecobali.blog and dutchbookdesign.com
      Sipke vd Peppel op schreef:

      Bedankt Ronald, voor je aardige reactie. Ik heb inderdaad een ‘zwak’ voor deze ontwerper en ben van plan om binnenkort nog meer over zijn werk te schrijven. Houd mijn blog dus in de gaten 😉

Laat een reactie achter bij Sipke vd PeppelReactie annuleren