Tags

, , , , , , , , ,

Een van de mooiste Nederlandse jugendstil-uitgaven is ‘Dat Liedekin van Heere Halewine’. Dit middeleeuwse lied werd in 1904 in boekvorm uitgegeven door De Erven F. Bohn in Haarlem en gedrukt bij Lankhout & Co. in Den Haag. Het bestaat uit een map met 27 grote gelithografeerde kleurenplaten van Hendricus Jansen.

‘Nog herinner ik mij den indruk, dien de prenten allerwegen hebben gemaakt, toen ze in den Haagschen Kunstkring [in 1904] geëxposeerd waren’, schrijft G.H. Pannekoek jr. in De verluchting van het boek uit 1927. ‘Henricus teekende makkelijk, wat hem soms parten heeft gespeeld, maar aan dit boek heeft hij met veel liefde gearbeid en elk detail verzorgd. Het is, evenals Derkinderens Gijsbreght, een boek, dat niet vergeten worden zal.’

Heer-Halewijn-plaat-6-Henricus

Tekstpagina uit Dat Liedekin van Heere Halewine, Henricus 1904.

Henricus
De schilder Hendricus Jansen (1867-1921), die zijn werk altijd met ‘Henricus’ signeerde, kreeg zijn opleiding aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten (1883-1885). Daarna leidde hij een tijd lang een reizend bestaan en werkte tot 1899 onder andere in Luik, Parijs en Bretagne. In Parijs raakte hij sterk onder invloed van het symbolisme en speciaal van het werk van kunstenaars als Alphonse Mucha, Eugène Grasset en Carlos Schwabe. In deze periode maakte hij veel tijdschrift- en boekillustraties, waaronder ook zijn eerste (zwart-wit) illustraties bij de tekst van het middeleeuwse Halewijnlied in een bewerking van Pol de Mont. Waarschijnlijk is hij zo op het idee gekomen om een kleurenuitgave van ‘Dat Liedekin van Heere Halewine’ uit te brengen.

Verfijnde jugendstilstijl
Jansen deed er twee jaar over om de 27 illustraties te tekenen en in steendruk uit te voeren. Hij bewerkte hiervoor 186 lithostenen in allerlei zachte tinten. De kleurenplaten zijn getekend in een verfijnde jugendstilstijl. Zo zijn de tekstpagina’s versierd met prachtige decors van onder andere bloemen, bomen, korenhalmen en pauwenveren. Bij alle prenten valt het subtiele kleurgebruik op. Ook de elegante lijnvoering en de zware contourlijnen, waardoor de figuren loskomen van de achtergrond, verraden de invloeden van de Franse art nouveau.

Plaat 16: de prinses hakt het hoofd van Halewijn af, Henricus 1904.

Zingende ridder
Het lied van Heer Halewijn gaat over een prinses die op zoek gaat naar een zingende ridder in het bos. Haar ouders verbieden haar te gaan omdat er nog nooit iemand levend is teruggekomen. Van haar broer krijgt ze wel toestemming, als ze haar eer maar behoudt. Heer Halewijn verlokt haar met een lied om haar daarna te doden. Hij is echter onder de indruk van haar schoonheid en vraagt aan haar hoe ze gedood wil worden. Ze kiest voor het zwaard, want dat is de adellijke manier om te sterven.

Salomé was de ultieme femme fatale tijdens het fin de siècle. Hier is zij afgebeeld op een schilderij van Jean Benner uit 1899 (Musée des Beaux Arts Nantes)

List
Dan blijkt echter dat de koningsdochter een list heeft bedacht: ze stelt voor dat Heer Halewijn zijn overkleed uittrekt, zodat het niet met haar bloed besmeurd zal raken. Terwijl hij zijn kleed uittrekt, grijpt zij haar kans en hakt zijn hoofd eraf. Ze stapt op haar paard en rijdt met het hoofd in haar schoot naar huis, waar ze als een heldin wordt ontvangen. Het afgehakte hoofd wordt tijdens een groot feestmaal op tafel gezet.

salome-beardsley

Illustratie van Aubrey Beardsley voor Salomé van Oscar Wilde (1893)

Invloed van Oscar Wilde
Deze van oorsprong middeleeuwse vertelling vertoont opvallend veel overeenkomsten met het Bijbelse verhaal van Johannes de Doper en Salomé. U weet wel de stiefdochter van koning Herodias die als beloning voor haar dansen het hoofd van de profeet vroeg. Dit verhaal was eind 19e eeuw zeer geliefd bij symbolistische kunstenaars. De meest bekende versie is het toneelstuk van Oscar Wilde uit 1893, waarin Salomé wordt neergezet als een femme fatale die verliefd wordt op haar slachtoffer. Het stuk werd voor het eerst in 1896 opgevoerd in Parijs met de beroemde actrice Sarah Bernardt in de hoofdrol als de wreed-sensuele Salomé. Ook de erotisch getinte illustraties van Aubrey Beardsley voor de Engelse boekuitgave van Salomé werden wereldberoemd.

Heer-Halewijn-plaat-18-Henricus

Plaat 18 uit Dat Liedekin van Heere Halewine, Henricus 1904.

Femme fatale
Het is overduidelijk dat Jansen zich voor zijn Liedekin heeft laten inspireren door Wilde’s versie van het Salomé-verhaal. Op plaat 16 (zie de grote foto bij dit bericht) is het moment weergegeven waarop Halewijn met zijn eigen zwaard wordt onthoofd. De schrik is nog af te lezen op zijn loszwevende hoofd. De prinses is hier zeer dubbelzinnig afgebeeld; enerzijds als fatale vrouw en anderzijds als wrekende gerechtigheid, die een einde maakt aan de gruwelpraktijken van Halewijn. De wolkjesvormende lijnen om haar heen drukken haar stemming van toorn uit. Maar op plaat 18 knielt de prinses liefdevol neer voor het afgehakte hoofd, dat in het water drijft. Zij lijkt alweer spijt te hebben van haar daad. Ook de boom op de achtergrond lijkt mee te treuren om de wrede dood van Heer Halewijn. De hartjesvormige bladeren zijn een verwijzing naar de liefdesband tussen de prinses en Heer Halewijn.

Feestmaal
Op een van de laatste platen is het feestmaal te zien, waarbij het afgehakte hoofd door de prinses op een schotel wordt aangedragen, net als in het verhaal van Salomé. Zij draagt een doorzichtig gewaad waaronder haar borsten duidelijk zichtbaar zijn. In de lengterichting van haar mouw loopt een rand met hartjes. En net als bij de illustratie van Beardsley kijkt zij indringend en in gedachten verzonken naar het hoofd van haar slachtoffer/geliefde.

Plaat 24: het feestmaal. De scène lijkt zo overgenomen uit Salomé, Henricus 1904.

Flirten met de dood
Hiermee is het Salomé-thema rond: de prinses is verworden tot een echte femme fatale die flirt met de dood. In zijn versie van het lied, laat Pol de Mont het afgehakte hoofd van Heer Halewijn nog eenmaal tot leven komen en tegen de prinses zeggen:

Ach! Hadt gij begrepen mijn smachtend lied,
Gij mistet nu mijn zoenen niet…”

En zij zag ze verroeren voorwaar, voorwaar,
en zij hoorde ze spreken, het lippenpaar,

en zij hoorde ze smeeken, heel zacht, heel teer:
“Leven, zoet leven, och! keerdet gij weer!

Wie daar ooit uw lief en gemaal moog zijn,
Hij zal zingen noch zoenen als Halewijn…!

Bronnen: Wikipedia – Heer Halewijn zong een liedekijn, boek: Kunstenaren der idee (Gemeentemuseum Den Haag), VVNK 1900 (Drents Museum), boek: Het fin-de-siècle in de Nederlandse schilderkunst, Bettina Polak.

Dit bericht is een herpublicatie en bewerking van een eerdere blogpost op 15-12-2013.