Aan het einde van de negentiende eeuw ontstond er bij kunstenaars een nieuwe interesse voor het dier. Dit kwam mede door de opkomst van dierentuinen en natuurkundige musea. Sommige beeldhouwers legden zich vrijwel volledig toe op het maken van diersculpturen. Twee musea besteden dit jaar aandacht aan deze Nederlandse ‘animaliers’.
Tot 3 maart is in het Kröller-Müller Museum in Otterlo nog de expositie Dieren in de Nederlandse beeldhouwkunst te zien. In deze presentatie zijn diersculpturen van Joseph Mendes da Costa, Lambertus Zijl, Johan Altorf en John Rädecker opgesteld. Helene Kröller-Müller kocht regelmatig werken van deze kunstenaars aan en gaf hen ook opdrachten tot het maken van beelden en monumenten voor haar landgoed. Deze staan nog altijd op hun oorspronkelijke plaats in Nationaal Park De Hoge Veluwe. Een deel van de in het museum gepresenteerde diersculpturen komt uit het Jachthuis Sint Hubertus, dat tot circa juli 2013 gesloten is vanwege restauratiewerkzaamheden.