Tags

, , , , , , ,

Sierdiploma ambachtsschool, ontwerp: Benjamin Claus

Als verzamelaar van gelegenheidsgrafiek van rond 1900 stuit ik geregeld op mooie uitgaven voor het onderwijs uit die tijd. Vooral drukwerk van tekenopleidingen, kunstnijverheidsscholen en ambachtsscholen is vaak fraai vormgegeven in de stijl van de Nieuwe Kunst. Een kleine greep uit mijn verzameling…

De ambachtsschool was rond 1900 de plek voor jongens uit de arbeidersklasse die na de lagere school een technisch vak wilden leren. Zij konden kiezen uit een twee-, drie- of vierjarige opleiding tot (leerling) smid, timmerman, meubelmaker, huisschilder, bankwerker, instrumentmaker of elektricien. Ook werden er aan de ambachtsschool cursussen metaal bewerken, elektriciteitsleer en auto-, motor- en rijwielhersteller gegeven. Door de toenemende industrialisatie was er veel vraag naar goed opgeleide vaklieden en de meeste leerlingen vonden na het behalen van hun diploma dan ook snel werk.

Daarnaast waren de ambachtsscholen ook een belangrijke plek van vernieuwing, waar bijvoorbeeld werd lesgegeven in vakken als vlakversiering en methodisch ontwerpen. Dit zie je ook terug op het drukwerk van de scholen. Lesmateriaal, schoolbrochures, getuigschriften en dergelijke zijn vaak vormgegeven in de stijl van de Nieuwe Kunst, de Nederlandse variant van de art nouveau. Soms valt goed te achterhalen wie de ontwerpers van deze kleine kunstwerkjes zijn, maar vaak gaat het om anonieme leraren of leerlingen van wie we de namen nu niet meer kennen.

Schriftetiket voor de Ambachtsschool in Amersfoort

Schriftetiket voor de Ambachtsschool in Amersfoort, signatuur: HM

Schriftetiketten
Zo vond ik op een verzamelbeurs eens twee fraaie schriftetiketten van de ambachtsschool in Amersfoort. Waarschijnlijk zijn de etiketten uitgeknipt, maar het zou ook kunnen dat je deze op een schrift moest plakken. Het zouden ook ontwerpen kunnen zijn, die door een leraar of leerling zijn gemaakt en misschien nooit zijn toegepast. Of wellicht was het een schoolopdracht en heeft de maker de ontwerpen als aandenken aan zijn schooltijd bewaard.

Beide etiketten zijn vormgegeven in de stijl van de Nieuwe Kunst. Het eerste ontwerp bestaat uit een geometrisch patroon van vloeiende lijnen en stippen met in het midden een tekstkader met het schoolwapen. Opvallend zijn ook de typografische stippen die destijds werden gebruikt om de witruimte tussen de woorden gelijkmatig op te vullen. Het ontwerp dat is uitgevoerd in twee kleuren – donkerblauw en rood op lichtblauw papier – is gesigneerd met de letters HM.

Aan de ambachtsscholen werd lesgegeven in vlakversiering, zoals is toegepast op dit schriftetiket.

Het tweede ontwerp (niet gesigneerd maar duidelijk van dezelfde maker) bestaat eveneens uit een geometrische vlakversiering met boven in het midden een gestileerde vlinder en onderaan het schoolwapen. Dit etiket is in één kleur gedrukt: donkerblauw op lichtblauw papier. De ontwerpen zijn waarschijnlijk in hout of linoleum gesneden, maar doen qua vormgeving ook denken aan het batikwerk uit die tijd. Het lijkt erop dat er voor iedere cursus een apart cahier werd ontworpen, want het eerste kaartje is gemaakt voor een driejarige cursus van 1901 tot en met 1903 en het andere kaartje voor een vierjarige cursus van 1902 tot en met 1905.

Sierdiploma’s
Als de leerlingen de opleiding of cursus met succes hadden voltooid, kregen zij een fraai getuigschrift mee. Deze sierdiploma’s zijn vaak vormgegeven door ontwerpers die zelf in het onderwijs werkten. Zo ook de bij dit bericht afgebeelde exemplaren uit mijn verzameling. Het ene boekje is een getuigschrift van de Vereeniging “De Ambachtsschool” te Arnhem; het andere boekje betreft eenzelfde getuigschrift voor de 2e Ambachtsschool te Amsterdam.

Sierdiploma Ambachtsschool Den Helder ontwerper Benjamin Stephanus Claus

Benjamin Stephanus Claus ontwierp dit fraaie sierdiploma van de ambachtsschool in Arnhem.

Het getuigschrift van de Ambachtsschool in Arnhem is uitgereikt op 3 april 1912 aan A. Bragonje voor het ‘met vrucht doorlopen’ van ‘den driejarigen cursus voor leerling-timmerman’. Het sierdiploma is ontworpen door Arnhemse tekenleraar Benjamin Stephanus Claus (1871-1940), die lesgaf aan de ambachtsschool. Daarnaast ontwierp hij boekomslagen voor verschillende uitgeverijen.

Sierdiploma voor de ambachtsschool, ontworpen door Johannes B. Smits

Het getuigschrift van de 2e Ambachtsschool in Amsterdam heeft toebehoort aan Adolf Fack, die in 1910 ‘den 2 jarigen cursus voor leerling smid-bankwerker met vrucht heeft doorlopen’. Het geometrische ontwerp is gemaakt door kunstnijveraar en boekbinder Johannes B. Smits, die in 1905 lesgaf aan de Dagteeken- en Kunstambachtsschool voor meisjes Amsterdam. In 1906 vertrok Smits naar het Zwitserse Zurich, waar hij leraar en later ook directeur was van de plaatselijke kunstnijverheidsschool. Na zijn terugkeer naar Nederland werd Smits schooldirecteur van de tekenschool voor meisjes (1920-1924) en toen deze school in 1924 fuseerde met een aantal andere kunstnijverheidsscholen werd hij directeur van het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam.

Ondanks het verschil in stijl is de opbouw van de pagina’s hetzelfde.

Kunstdrukkerij
De boekjes zijn vervaardigd bij Boek- en Kunstdrukkerij v/h Roeloffzen-Hübner & Van Santen in Amsterdam en vormgegeven in de stijl van de Nieuwe Kunst. Het ontwerp van Claus heeft ook invloeden van de buitenlandse art nouveau. Zijn lijnvoering is vloeiender en sierlijker dan het strakke geometrische ontwerp van Smits.

Ook gebruiken Claus en Smits dezelfde symboliek, zoals de bijen die voor vlijt en nijverheid staan.

Maar naast dit duidelijke verschil in stijl vallen vooral de vele overeenkomsten op. De boekjes hebben precies hetzelfde formaat en zijn gemaakt van hetzelfde papier en karton. De vormgeving van voorplat, titelpagina, binnenpagina’s, eindpagina en achterplat heeft overal dezelfde opbouw en dezelfde versierende elementen. Ook de teksten zijn (met uitzondering van de school- en plaatsnaam) op elke bladzijde gelijk. Op internet heb ik ook foto’s van getuigschriften van andere ambachtsscholen gevonden met dezelfde overeenkomsten, maar in net weer een andere stijl. Het lijkt er dus op dat de uitgever verschillende varianten aanbood waaruit de scholen konden kiezen.

De lijnvoering van Claus (foto boven) is veel vloeiender dan het strakke geometrische ontwerp van Smits (foto onder).

Beide ontwerpen bevatten veel symboliek die naar het praktijkonderwijs verwijzen, zoals een hamer, geodriehoek en passer. De afgebeelde bloemen symboliseren groei en ontwikkeling; de bijen verbeelden waarden als vlijt en nijverheid. De pelikanen in het ontwerp van Claus verwijzen naar de opvoedkundige taak en rol van de docenten (zie voor meer uitleg over de symboliek van de pelikaan ook mijn bericht over Frans Bosen).

Getuigschrift Koningin Emmaschool Leeuwarden
Een derde getuigschrift is gemaakt voor de Koningin Emmaschool in Leeuwarden. Dit was naar mijn weten geen ambachtsschool maar een protestants-christelijke lagere school. Op de fraaie titelpagina staat een foto van het schoolgebouw.

art nouveau omslag getuigschrift Koningin Emmaschool Leeuwarden

art nouveau titelpagina getuigschrift Koningin Emmaschool Leeuwarden

Het getuigschrift is op 31 augustus 1942 uitgereikt aan Meindert Siebe Spaan ‘als bewijs dat hij het onderwijs van het 7e leerjaar met vrucht heeft gevolgd en zich goed heeft gedragen’. Dat is natuurlijk erg laat voor art-nouveaudiploma, maar getuigschriften bleven vaak lang in omloop. In mijn verzameling zitten ook andere diploma’s die soms wel twintig tot dertig jaar na de ontwerpdatum zijn uitgereikt.

Mengvorm
Op basis van de stijl schat ik de ontwerpdatum van dit getuigschrift rond 1915. De zwierige sierkaders ademen nog de sfeer van de art nouveau, maar tonen ook al invloeden van de Amsterdamse School. Vooral de ongebruikelijke contrasterende kleuren (bruin en oranje) zijn kenmerkend voor die laatste stijl. Het veelvuldige gebruik van spiralen en stippen doet echter weer denken aan de vlakversiering van de Nieuwe Kunst. Deze mengvorm van Nieuwe Kunst en Amsterdamse School kwam veel voor tussen 1915 en 1925 omdat veel Amsterdamse School-ontwerpers waren opgeleid aan een kunstnijverheidsschool. Zij gingen wel mee met hun tijd maar bleven gebruikmaken van de ontwerpmethoden en -theorieën die zij daar hadden geleerd.

Art Nouveau Getuigschrift Koningin Emmaschool Leeuwarden binnenzijde

Tekenschool Hendrick de Keijzer
Op een andere beurs vond ik de hieronder afgebeelde brochure van tekenschool Hendrick de Keijzer. Aan deze Amsterdamse school die was gevestigd op een van de bovenverdiepingen van het voormalige Nutsgebouw aan de Nieuwezijds Voorburgwal 212 konden jongens en meisjes van de hogere burgerscholen en gymnasia op hun vrije woensdag- en zaterdagmiddag extra tekenlessen volgen. Naast deze lessen voor kinderen vanaf 10 jaar was er een dag- of avondopleiding voor leraren van lagere en middelbare scholen die een tekenakte wilden behalen. Talentvolle studenten die tekenleraar of kunstenaar wilde worden, konden zich laten klaarstomen voor de toelatingsexamens van de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers, de Rijksschool voor Kunstnijverheid of de Academie voor Beeldende Kunsten.

Folder - Dag en avond Teekenschool Hendrik de Keijzer, ontwerp: Antoon Molkenboer en/of leerling (1906)

Reclamefolder Teekenschool Hendrick de Keijzer, ontwerp: Anthonie Daniël Milo onder auspiciën van Antoon Molkenboer (1906)

De naam van de school werd in 1890 veranderd van Felix Meritis in Hendrick de Keijzer. Dit had waarschijnlijk te maken met de toenmalige vernieuwingen binnen het tekenonderwijs. In 1889 werd tekenen een verplicht leervak op de lagere school. Enkele jaren daarvoor waren in Amsterdam al de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers en de Rijksschool voor Kunstnijverheid opgericht om het Nederlandse tekenonderwijs naar een hoger niveau te tillen en beter te laten aansluiten bij de praktijk. Beide scholen waren gevestigd in het Rijksmuseum en stonden bekend om hun vernieuwende onderwijs. Zo werd er lesgegeven in vakken als vlakversiering, methodisch ontwerpen, boekbinden, batikken en tekenen naar de natuur.

Deze briefkaart met tekening van Theo Molkenboer geeft een indruk van het onderwijs aan de tekenscholen (1908, Collectie Willem Witsen, Koninklijke Bibliotheek)

Gebroeders Molkenboer
Rijksnormaalschool-directeur Willem Molkenboer was een van de drijvende krachten achter de vernieuwing van het tekenonderwijs. Het kan dan ook geen toeval zijn dat zijn oudste zoon Theo in 1890 aantrad als een van de nieuwe docenten aan de Hendrick de Keijzerschool en dat die school in datzelfde jaar werd vernoemd naar de beroemde stadsarchitect uit de 16e eeuw.

Het monogram op de brochure (AM onderaan in het midden) doet vermoeden dat ook Molkenboer’s andere zoon Antoon betrokken was bij het onderwijs aan de Hendrick de Keijzerschool. Het omslag is ontworpen door zijn leerling Anthonie Daniël Milo en gesigneerd in blokletters: MILO. AEG: – FEC. Als je op de plek van het streepje het monogram van Antoon Molkenboer invult en de Latijnse afkortingen uitschrijft, krijg je de volgende zin: Milo aegis AM (= Antoon Molkenboer) fecit. Vrij vertaald: Gemaakt (of: ontworpen) door Milo onder auspiciën van Antoon Molkenboer. Het gebeurde rond 1900 wel vaker dat een leraar het werk van een leerling mee signeerde. Op de tekenscholen werden vaak wedstrijden uitgeschreven voor bijvoorbeeld het omslagontwerp van de schoolbrochure. Het winnende ontwerp werd dan soms ook ondertekend door de leraar die de studenten had begeleid.

Folder - Dag en avond Teekenschool Hendrik de Keijzer (1906), ontwerp: Anthonie Daniël Milo (onder toezicht van Antoon Molkenboer)

Symbolistisch omslagontwerp
Het raadselachtige omslagontwerp van Milo past helemaal in die tijd. In het midden van een geometrische vlakversiering op basis van driehoeken, cirkels en rechthoeken is een staande vrouwenfiguur in oosterse kledij afgebeeld, die wordt geflankeerd door twee zittende vrouwen met hoofdbanden. De bijzondere status van vrouw in het midden wordt benadrukt door een roset-vormige halo achter haar hoofd. Zij heeft in elke hand een grote pennenveer en verbeeldt hiermee de tekenkunst. De zittende vrouwen hebben ook een penvormig voorwerp in de hand, maar aan hun houding te zien gaat het niet om een potlood of tekenpen. Ik vermoed dat Milo hier twee vrouwen heeft afgebeeld die aan het batikken zijn en zodoende de versieringen op het gewaad van de centrale vrouwenfiguur aanbrengen. Onderaan in het midden zien we de drie kruizen uit het wapen van Amsterdam.

Maandblad der Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding, omslagontwerp: Reinier de Vries (1899)

Milo’s omslagtekening lijkt erg op een ontwerp uit 1899 van Reinier de Vries voor het Maandblad der Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding. Niet alleen de symboliek en compositie van de drie vrouwen, maar ook andere details komen overeen met het omslagontwerp van De Vries. Zie bijvoorbeeld de haardracht met hoofdband van de twee zittende vrouwen, die beiden een pennenveer in de hand houden, terwijl bij Milo’s ontwerp de vrouwenfiguur in het midden twee pennenveren vasthoudt. Ook in de randversieringen komen dezelfde vormen terug, alleen zijn Milo’s geometrische vlakversieringen veel uitgebreider en ingewikkelder dan de vlakornamenten van De Vries, die juist bekend stond om zijn rustige en evenwichtige stijl.

Het lijkt er dus op dat Milo het omslag van het Maandblad der Vereeniging voor Verbetering goed heeft bestudeerd en als voorbeeld voor zijn eigen ontwerp heeft gebruikt. Ook dit was heel gebruikelijk. Leerlingen moesten vaak voorbeelden kopiëren of op basis van een bestaand ontwerp een eigen ontwerp maken. Bovendien was Antoon Molkenboer zelf geen groot vlakversierder. In tegenstelling tot zijn broer Theo, die een fel pleitbezorger van deze moderne manier van ontwerpen was, stond Antoon nog veel meer in de katholieke traditie om alles rijk te versieren. Het zou dus heel goed kunnen dat hij voor het vak vlakversiering zijn leerlingen werk van andere ontwerpers, zoals Reinier de Vries en zijn broer Theo, liet zien.

Anthonie Daniël Milo (1885 – 1954) wist het later trouwens nog ver te schoppen. In 1906 slaagde hij voor het theoretische eindexamen van de Rijksschool voor Kunstnijverheid en later dat jaar behaalde hij ook zijn MO-akte voor handtekenen en perspectief. Met deze diploma’s op zak kon hij meteen aan de slag als tekenleraar aan de ambachtsschool in Utrecht. In 1908 werd hij benoemd tot leraar vormtekenen aan de afdeling Kunstnijverheid van de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, waar hij tot aan zijn pensioen zou blijven werken als tekenleraar.